Ambtenaren leren leesbaar schrijven

dinsdag 07 november 2006

GroenLinks eist duidelijke taal voor alle Nederlanders. Ook het project Andere Overheid werkt aan een krachtige overheid, die de samenleving centraal stelt, helder communiceert en het lef heeft zaken anders aan te pakken. De noodzaak is duidelijk, maar nu de praktijk. Hoe communiceert de overheid? Hoe verbetert zij haar teksten? En hebben deze initiatieven een blijvend effect?

Veel Nederlanders begrijpen de overheid niet, schreef GroenLinks eind 2005 in haar nota ‘Heerlijk, helder Hollands’. Folders over het nieuwe zorgstelsel zijn onleesbaar, formulieren niet begrijpelijk, wetten en regels onduidelijk. GroenLinks eist een verplichting voor duidelijke taal en noemt oplossingen als een taalpolitie, een taaltoets op voorlichting en een begrijpelijke versie van de Grondwet. Ook maakte GroenLinks een eigen variant op de Bullshit Bingo.

Halffabricaten
Het doel van de nota ‘Heerlijk, helder Hollands’ is helder, de gedrevenheid ook. Maar hoe makkelijk is het eigenlijk om leesbaarder te leren schrijven? Ambtelijke taal is niet voor niets vaak omslachtig, onduidelijk, vormelijk, blijkt al snel. ‘Ambtenaren zijn van oorsprong vertolkers van wettelijke regels en bestuurlijke procedures’, verklaart Guido Rijnja, van de Academie voor Overheidscommunicatie. ‘Daarnaast moeten ambtenaren voor een besluit vaak overleggen met anderen, wat de stelligheid van de communicatie niet bevordert. Verder produceert de overheid vaak ‘halffabricaten’. Bedrijven communiceren pas als het product af is. Maar de overheid is verplicht meteen over een vraag of probleem te communiceren, ook als er nog geen oplossing is. Dus houden ambtenaren een slag om de arm. En dat leidt dan snel tot verbloemen. Typerend is dat ze een project vaak vernoemen naar het probleem en niet naar het doel of de wenselijke oplossing. Denk aan het project ‘Huiselijk geweld’. Het zou logischer zijn als dit ‘Voorkomen huiselijk geweld’ heet. Of een creatievere, aansprekende variant.’

Cultuuruiting
Voor de overheid ligt er dus een forse uitdaging teksten leesbaarder te krijgen. Want als je aan de taal komt, kom je aan de cultuur. En daarmee aan de belevingswereld van ambtenaren. Hoe minder iemand met zijn doelgroep te maken heeft, hoe moeilijker het is helder te communiceren. Het is daarom logisch dat gemeenten eerder startten met initiatieven om tekst te verbeteren dan de ministeries. Chiel Galjaard, voormalig hoofd voorlichting van de Gemeente Den Haag, schudde begin jaren tachtig zijn collega’s wakker met simpel taalgebruik. In de lift van het gemeentehuis zag hij een bordje met de tekst: ‘Ingevolge de liftverordening is het verboden transportmiddelen in de lengterichting van de liftschacht te plaatsen – de gemeentesecretaris’. Over dit bordje plakte hij een briefje met: ‘Wagentjes dwars’. Dit leidde tot discussies over aansprakelijkheid en begrijpelijkheid. En uiteindelijk tot een interne cursus en het boekje ‘Schrijven voor de lezer’; hoe zorg je dat de lezer doet wat jij wilt of snapt wat je bedoelt.

Notadokter en taalwijzer
De gemeentelijke initiatieven hebben nog niet het gewenste effect opgeleverd, blijkt uit het commentaar in de nota ‘Heerlijk, helder Hollands’. Toch laten ministeries zich hierdoor niet afschrikken. Ze kiezen voor in- of externe trainingen, cursussen, boekjes en taalwijzers, interne coaches of onderlinge afstemming. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft bijvoorbeeld een heuse ‘notadokter’ in dienst, het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt er binnenkort één aan. De Belastingdienst ontwikkelde intern een methode, waarmee ambtenaren heel eenvoudig elkaars brieven kunnen beoordelen en verbeteren. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ontwikkelde enkele jaren geleden het project Schrijfwijzer en gaat anno 2006 de taalactiviteiten weer nieuw leven inblazen. Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit koos onder meer voor de productie van een taalwijzer. En het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties laat een extern bureau meekijken naar de kwaliteit van de teksten. De Academie voor Overheidscommunicatie ondersteunt departementen met trainingen toegankelijk schrijven.

Sollicitatieprocedure
De initiatieven zijn legio. Maar wat is het effect? Notadokter Gert Riphagen van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bekent dat minimaal vijf van de tien brieven die de deur uitgaan nog steeds moeilijk te begrijpen en soms onbegrijpelijk zijn. Tegelijkertijd ziet hij vooruitgang. ‘Als je me drie jaar geleden om een heldere nota had gevraagd, had ik deze met een lichtje moeten zoeken. Nu trek ik er zo tien uit de kast, waarin de boodschap duidelijk is en simpelweg tussenkopjes staan. Dat is pure winst. Ambtenaren zijn zich meer bewust dat taal het belangrijkste product is van de overheid. En dat als zij iets duidelijk willen verwoorden, zij hun lezer ook helder voor ogen moeten houden. Het zou mooi zijn kandidaten in de sollicitatieprocedure ook een tekst te laten schrijven. Dan weet je welk taalniveau iemand heeft en of hij of zij een korte schrijfcursus nodig heeft.’ Overigens vindt Riphagen dat er ook tal van ambtenaren zijn die het op eigen kracht lang niet slecht of soms zelfs heel goed doen. ‘Er zijn genoeg ambtenaren die van nature duidelijk schrijven. Daar hoeft geen notadokter bij te helpen. De winnares van de schrijfwedstrijd ‘De overheid schrijft stukken beter! 2005’, Esther van den Enden, werkt bijvoorbeeld bij VWS, maar ik heb haar voor de winnende beleidsnota niet aan mijn bureau gehad.’

Taal is leuk
Sleutelwoorden om anders te leren schrijven zijn volgens diverse ministeries: doen, tijd, enthousiasme en continue aandacht. Een cursus van twee dagdelen heeft geen zin. Alleen een taalwijzer in de kast net zo min. Wat wel werkt is: schrijfwedstrijden, een top tien van slechte en goede teksten, collega’s laten meelezen, intervisie na cursussen en hard lachen om onduidelijk taalgebruik. Guido Rijnja: ‘Leren is een werkwoord. Je moet er iets voor doen, de tijd nemen en af en toe op je bek gaan. Een cursus is een mooie start, maar beklijft niet als je daarna niets meer doet. Daarnaast blijven prikkels van buiten belangrijk. Collega’s die meelezen, intervisie met cursusgenoten, een notadokter die je kunt benaderen of een extern bureau dat je kunt inschakelen. Niet omdat het moet, maar omdat het leuk is om je boodschap met een ander te delen. Dat lukt een stuk beter als je jouw taal afstemt op die van de ander.’

Meer lezen
• Nota ‘Heerlijk, helder Hollands’ - www.groenlinks.nl
• Schrijfwedstrijd ‘De overheid schrijft stukken beter!’ – www.andereoverheid.nl
• Taalvragen – www.onzetaal.nl
• Boekje ‘De notadokter is gek’ – columns en concrete taaltips van Gert Riphagen, ministerie Volksgezondheid, Welzijn en Sport - g.riphagen@minvws.nl
• In juni verschijnt ‘De taal van de overheid’, in de RVD-Platformreeks over communicatie – www.sdu.nl

Bullshit Bingo
Overbruggingsaanbod - Integrale aanpak - Ontschotting - Ketenbenadering - Sectoroverschrijdende productie - Functiegerichte indicatiestelling - Bekostigingssystematiek - Implementatietraject -Monitoring - Taakherschikkings-operatie - Intermitterend verblijf - Systeemverantwoordelijk - Afstemming - Prestatiegerichte bekostiging - Herallocatietraject - Zorgindicatiebesluit - Doelmatigheidscriterium - Plan van Aanpak - Doorberekenings-systematiek - Voorliggende voorzieningen - Reikwijdteverbreding - Administratieve lastentoets - Veldnormen - Afwegingskaders - Moderniseringstrajecten

Spelregel: Neem deze Bingo mee naar een debat, vergadering of overleg. Als iemand één van de woorden gebruikt, streep je het door. Heb je er als eerste vijf op een rij (horizontaal, verticaal of digitaal) dan roep je Bingo! Bron: Nota ‘Heerlijk, helder Hollands’ – GroenLinks.

(Overgenomen uit C, een uitgave van Logeion)

« Terug

Sluiten